zaterdag 3 juli 2010

DE TREK NAAR HET NOORDEN: NASSAU-NEW YORK





Met de A van Alex is het orkaanseizoen begonnen. De hitte en de vochtigheid op de Bahamas zijn ondraaglijk geworden. In de weersvoorspellingen is elke dag sprake van een mogelijk tropisch onweer. We moeten dringend naar het noorden. Maar waarheen? We dromen er al jaren van New York zelf binnen te varen. Dat wordt het dus! New York ligt 980 mijl verder. Het zal dag en nacht zeilen worden, dagen aan een stuk. We zullen om beurt moeten wachtlopen. Vier uur op, vier uur slapen. Gaan we dat uithouden? Misschien raken we oververmoeid. Zal ik gerust kunnen slapen? Wat als Johan iets overkomt?  Ik mag er niet aan denken wakker te worden op een lege boot. En de boot, hoe zal hij zich gedragen op open oceaan? Zullen we wel een gemiddelde van 6 knopen halen?

Geen nood. Jos komt!  Jos heeft al 2 keer de oceaan overgestoken. We zullen met drie wachtlopen. Jos zal ’s avonds beginnen van 8 tot 12. Daarna Johan van 12 tot 4 en dan ik tot 8u ’s ochtends.  En dan weer Jos, want overdag zullen we hetzelfde schema volgen. Wie geen wacht heeft moet verplicht de knop omdraaien en zich ontspannen of rusten. Wie wel wacht heeft moet 100 procent fit zijn. Zo zal ieder van ons minstens 8 uur per dag kunnen slapen. Ideaal.















Een laatste blik op de Bahamas: Spanish Wells op het eiland Eleuthera.


We varen naar Nassau om Jos op te pikken. Hij ziet het helemaal zitten. Jos heeft zijn snorkel meegebracht en kan niet wachten om met Johan op zoek te gaan naar een Hawaian  sling, een 1,5 meter lange speer en elastiek, om op vissen te jagen. We zetten koers naar Eleuthera, een eiland ten noorden van Nassau en gaan er enkele dagen op anker. De mannen gaan op jacht rond de koraalriffen en delen al eens een klap uit aan te stoutmoedige vissen. Ik bewaak het nest en zwem wat rond in de buurt en maak dat ik als de bliksem uit het water ben als er een grote vis op me afkomt. De jongens verrassen me ‘s avonds met hun trofeeën en verhalen over wondermooie vissen met verrukkelijke kleuren, over hun ontmoetingen met barracudas en over de lenigheid waarmee de meeste vissen de sling ontwijken. Ze genieten er duidelijk van, de speelvogels.













We steken over naar de zee van Abaco en meren nog eens af in Hope Town voor een laatste bevoorrading. Met boordevolle water- en dieseltank varen we door de Man O War inlet de oceaan op. Alle zeilen worden bijgezet, de wind komt uit de juiste richting maar is wat zwak. Het is snikheet. We vorderen te traag, ook de motor moet bijgezet worden. We varen diep de oceaan op in de hoop op meer wind en wat afkoeling. Het blijft echter slabakken. We maken een slingerbeweging terug landwaarts op zoek naar de Golfstroom voor een duwtje.











Beet!

Deze Barracuda gooien we terug omdat hij mogelijk ciguatera heeft, een ziekte bij roofvissen die op koraal leven en die dodelijke gevolgen kan hebben.


Links en rechts van de boot wordt een vislijn uitgeworpen. Het duurt niet lang voor we beet hebben. Het is een kanjer, enorm zwaar om binnen te halen. Als hij dichterbij komt beginnen we te twijfelen. Is het wel een vis? Dat fluorescerende geel en groen, en zo breed, en er lijkt een antenne op te staan. Misschien een speelgoedvliegtuigje? Bij het ophalen uit het water breekt de draad  en weg is onze vangst. Johan was van wacht en Jos was gaan pitten. We beschrijven de gebeurtenis aan Jos. Voor hem is het onmiddellijk duidelijk: een Mahi Mahi die dwars was gaan liggen om meer weerstand te creëren - dat antennetje was een vin die omhoog stak - en Mahimannetjes hebben een reusachtige kop. We leren bij.

Het wachtlopen verloopt vlot, niemand geraakt oververmoeid. Trouwens, zeilen we niet voor ons plezier? En is de tijd van werken + lijden niet voorgoed voorbij?  En…. laten we daarop drinken. Alweer een excuus om een fles te kraken.

De eerste dorade in een reeks van zeven (of acht?)

18 Juni wordt een hoogdag. Die dag krijgen we echt alles. Als de zon opkomt zie ik voor het eerst een vliegende vis. Hij vliegt rakelings over het water, het duurt minstens 10 tellen eer hij weer in het water duikt. We zien er nog meer. Als Jos de wacht aflost en het dek verkent vindt hij een vliegende vis op de voorpiek. Ongelooflijk mooi.




Het is mijn beurt om te gaan slapen en 4 uur later als ik wakker word hebben de mannen het blijkbaar zeer druk gehad. Er zitten vier dorades in de koelkast en er staat een schotel vol suchi reepjes klaar. Heerlijk! In olijfolie en limoen gemarineerd, wat rijst erbij en wat soja saus erop. En natuurlijk een fles witte wijn.



In de namiddag trekt de lucht dicht. We varen recht op een onweer af. De donkere wolken die uitregenen aan de horizon zijn indrukwekkend. Er is wat gebliksem en gedonder. De zee wordt woelig tot grote pret voor de dolfijnen. Met tientallen komen ze meezwemmen, duikelen en springen, soms in formaties van twee, rond de voorpiek van de boot. We gaan met zijn drieën kijken. Wat een spektakel! De dolfijnen lijken al even nieuwsgierig als wij, ze draaien zich op hun zij om omhoog te kijken naar ons. Ze zijn met velen, we krijgen ze niet geteld. Het zijn prachtige dieren. Wie ze ooit in hun element, de machtige oceaan heeft bezig gezien wil nooit meer naar een dolfijnenshow waar ze hun aangeleerde kunstjes opvoeren.






Tegen de avond is de zon er terug, door een groot gat in de wolken verlicht ze de zee.
‘s Nachts worden we omringd door een prachtige sterrenhemel en een heldere halve maan.

Electronica genoeg maar toch best oefenen in de traditionele navigatietechnieken!

Vier dagen later meren we af in Beaufort. Voor alle zekerheid nog eens diesel bijtanken, want we hebben bijna de hele tijd motor moeten bijzetten. Goed nieuws: we hebben bijna niets verbruikt, we hadden rustig kunnen doorvaren naar New York en zelfs verder.

Inklaren in de VS: de vlag van de Bahamas gaat naar beneden en een immigratie-officier komt aan boord.


Nog 4 dagen lang zijn we onderweg naar New York. Tijdens een van mijn wachten zie ik iets spartelen aan een van de vislijnen. Johan en Jos slapen, nu is het mijn beurt om ze te  verrassen. Ik heb mijn les geleerd: ik zet de motor op standby en haal de vis voorzichtig binnen, als ik te veel weerwerk voel los ik de lijn een beetje. Hij komt dichter en dichter, alles gaat goed tot ik zie dat de lijn waar hij aanhangt over de andere lijn ligt. Mijn vis zal blijven haperen en dan ben ik hem kwijt. Die andere lijn moet weg.  Maar daarvoor heb ik handen tekort. Ik moet hulp inroepen, helaas. Met zijn drieën halen we de vis binnen. Wat een gevaarte, het is weer een dorade. We halen er de meter bij: ruim 40 inch, een goeie meter.



Op 24 juni varen we New York binnen. Een dag eerder was de weersvoorspelling onrustwekkend: windstoten tot veertig knopen zouden ons opwachten als we de haven van New York binnenvaren.  Later vernemen we dat die dag een tornado lelijk heeft huisgehouden in Connecticut, iets ten noorden van New York. Maar daar merken we zelf weinig van:  een stevige wind dat wel, en we kunnen het niet laten om onder zeil de haven van New York binnen te varen.  Onder de Verrazzano brug door zien we links van ons het vrijheidsstandbeeld, rechts doemt de skyline van Manhattan op. Een ervaring om nooit te vergeten. We gaan op zoek naar een ligplaats in een marina aan de overkant van de Hudson in Jersey City, met zicht op Manhattan.
Nassau-New York: we hebben het gehaald!



Na een weekend uitrusten en de verplichte toeristische uitstap naar Manhattan vertrekt Jos terug naar België. Wij  besluiten te verhuizen naar de overkant van de Hudson en we leggen aan in 79th Street Boat Basin.



De enorme deining op de Hudsonrivier nemen we er van lieverlede bij, want nu liggen we op een paar blokken van Central Park en dicht bij de metro. Dit is New York: een unieke razende en knettergekke wereldstad maar tegelijk een dorp met buurtwinkels en cafés en keuvelende buren op straat. Hier blijven we nog een paar dagen en varen dan terug richting Battery Park en helemaal rond Manhattan,  de East River op naar de Long Island Sound.


















 

We zijn gewaarschuwd voor Hell Gate, de plek waar de Harlem River, de East River en de Sound samenkomen en waar stromingen staan tot vijf knopen. We komen ruim een uur te vroeg in Hell Gate aan, maar we hebben de stroom mee en met acht knopen schuiven van de East River naar de Long Island Sound,voorbij La Guardia en Throgs Neck tot City Island.


 
City Island 

Vóór City Island gaan we voor anker en we vinden er zowaar zelfs een werf waar we over een kleine maand de boot kunnen achterlaten. City Island maakt deel uit van de Bronx en is dus grondgebied van New York. Het eiland -  niet meer dan drie kilometer lang – is een dorp dat ooit het centrum was van gerenomeerde jachtwerven  maar de opkomst van glasvezel  productieboten niet overleefde. Nu is het hier zo stil en rustig dat niemand kan geloven dat je op minder dan een halfuur van Time Square bent. Dit wordt onze nieuwe uitvalsbasis om de kust van Connecticut en Rhode Island te verkennen.

Vuurwerk op City Island voor Onafhnkelijkheidsdag 4 juli