donderdag 10 juni 2010

ANOTHER DAY IN PARADISE



Hopetown op Elbow Cay, met de meest gefotografeerde vuurtoren van de Bahamas, is onze eerste bestemming. De stichters van het stadje waren de verliezers van de Amerikaanse Revolutie, Loyalisten genaamd omdat ze de kant van de Britse troon hadden gekozen, de verliezende kant in de onafhankelijkheidsoorlog. Het zag er niet zo best uit voor die loyalisten toen ze hier met hun slaven aankwamen. De Bahamas zijn meestal dor en droog en dus niet zo geschikt voor landbouw. Dat ze toch overleefden dankten de loyalisten en hun nageslacht aan de ondiepe wateren en de moeilijke navigatie tussen de eilanden.  Ze maakten van het bergen van vastgelopen handelsschepen hun bron van inkomsten en reden van bestaan.

Nu is Hopetown een waarlijk idyllisch stadje en een geliefkoosde bestemming voor boten van alle slag. Het haventje - dat we alleen bij hoog water binnenkunnen - ligt dan ook voortdurend vol. We gaan aan een meerboei liggen en hoeven ons dus geen zorgen te maken over krabbend anker en windstoten. Linda, van een paar boten verder komt overgevaren in haar bijboot om ons te verwelkomen: Dit is haar geliefkoosde plek op de Bahamas zegt ze. Nice to talk to you  en weg is ze. De cruising community is werkelijkheid: van cay tot cay, van ankerplaats tot ankerplaats komen we dezelfde boten en dezelfde bemanning tegen: de Fair Winds, de Akela, de Three Pennies Opera en vele andere: Amerikanen, Canadezen, Fransen. Bijna altijd gepensioneerd, levend op de boot, varend met een vage bestemming Zuid.



Het verplichte bezoek aan de vuurtoren wordt beloond met een fantastisch vergezicht over de haven en de Zee van Abacos – een reusachtig binnenmeer omsloten door de Abacoseilanden. Dit is de enige vuurtoren uit de late 19e eeuw die bewaard is gebleven en nog helemaal werkt met de middelen van toen: een petroleumlamp  in een bad van kwik en een draaimechanisme met veer. De vuurtorenwachter moet nog altijd om de vier uur de veer aanspannen.

Een paar uur met een golfkarretje volstaan om het eiland in de lengte en de breedte te verkennen. Maar we besluiten hier een paar dagen te blijven en van de zon te genieten, te lezen en af en toe in het Coffee House wat te internetten en veel te  lezen. Mien verdiept zich in het leven van de beeldhouwer Randolph Johnston – straks meer daarover – ik werk me door een turf van 800 bladzijden over de Amerikaanse burgeroorlog (Battle Cry of Freedom, James McPherson) daarna een recent historisch werk over ons eigen continent en de tijd die we zelf hebben meegemaakt: Postwar van Tony Judt, een ronduit schitterend boek over de Europese geschiedenis na de Tweede Wereldoorlog.


Van Hopetown varen we terug naar Marsh Harbour om te fourageren, daarna gaat het naar Little Harbour, een dorp van enkele huizen, gesticht door de beeldhouwer Randolph Johnston die hier in de jaren vijftig na een carriere als kunstenaar en professor in Massachusets zijn Paradise Island vond en er een tijd in een grot woonde en werkte. Zijn zoon Pete houdt er nu Pete’s Pub open en een half dozijn nakomelingen leven er van de inkomsten uit toerisme en de kunsthandel.





Volgende bestemming: de Berry-eilanden, een groep meestal onbewoonde Cays van Noord tot Zuid in centraal Bahamas. Eerst keren we terug naar de ankerplaats vóór Lynyard Cay bij Little Harbour om bij gunstig tij door de Little Harbuor passage van de Zee van Abacos naar de Northwest Providence Channel te varen. Van daar naar Hole in the Wall en een tiental mijl verder voor anker vóór Sandy Point, een kleine nederzetting op de Westkust van Grand Abaco Cay.

Hole in The Wall

 

















Noorse Cruiseschepen liggen voor anker bij Great Stirrup Cay waar ze ook een Club-Medachtig vakantiedorp hebben opgericht. De klanten kunnen er ook aan Parasailing en andere watersporten doen.



Eerste stop op de Berrys: Great Harbour Cay  met de enige marina in de noordelijke Berrys die we vooral zullen onthouden van de miljoenen muggen en zandvliegjes. Vóór we er erg in hebben zitten we allebei van top tot teen onder de vreselijk jeukende steekjes. Te laat aan die paragraaf in The Yachtman’s Guide to the Bahamas gedacht: Mosquitoes and sand flies are at their worst when the wind dies and you’re tied to a wharf (…) carry a good supply of repellent.




Bullock Harbour is het aanvoerpunt van alles en nog wat voor de inwoners van de Berrys. Als de boot aankomt is het hele eiland op de been.


Het schooltje van Bullock Harbour







We varen – nadat we een good supply of repellent  hebben ingeslagen - de Berrys af van Noord naar Zuid. Ankerplaatsjes zijn niet zo talrijk hier, meestal moeilijk te bereiken en niet erg comfortabel door de deining van de oceaan die vooral met Oostenwind erg hinderlijk kan worden. Maar voor anker is het koeler dan in de snikhete marina en de zonsondergangen zijn adembenemend.


Na een paar dagen van ankerplek naar ankerplek besluiten we de zuidelijke Berrys maar te laten voor wat ze zijn en koers te zetten naar Nassau, de hoofdstad van de Bahamas een dertigtal mijl verder zuidwaarts. Het wordt een prachtige zeildag met halve wind 15 tot 20 knopen. We halen ruim zes knopen met wat tegenstroom en we bereiken Nassau tegen de middag. Nassau is een drukke haven met veel verkeer van plezier- en professionele vaart. We glijden langs de reusachtige cruiseschepen die een speciaal voor hen gereserveerd dok hebben en die we hier eerder hebben gezien tijdens de tussenlanding op weg naar Green Turtle Cay, een maand geleden. We meren af in de Nassau Yacht Haven, een populaire pleisterplek voor cruisers, vissers en toeristenboten. De jonge Canadezen een paar ligplaatsen verder bouwen een feestje tot laat in de nacht: voorbij de stilte en de eenzaamheid van de Berrys!





                                                 
Laatste halte: de Exumas, volgens de boeken het mooiste en meest exotische deel van de Bahamas. Op Allens Cay zijn de afstammelingen te zien van de preshistorische diersoorten: de iguana's - verre familieleden van de Dinosaurus.








 Een groot deel van de Exumas is beschermd gebied en een nationaal park waar het verboden is te vissen of zelfs maar een schelp van het strand op te rapen. een paradijs voor de snorkelaar waar je als het ware in een aquarium van de zoo zwemt, ontmoetingen met haaien en sidderroggen inbegrepen.
Op Hawksbill Cay kun je de resten zien van een nederzetting van Loyalisten die hier van 1786 tot 1900 probeerden een bestaan op te bouwen.

 
De seizoenen veranderen. Dagelijkse onweders zijn nu het patroon. Binnenkort beginnen de tropische stormen en orkanen. Tijd om de paradijselijke Bahamas te verlaten en meer Noordelijke streken op te zoeken.

jd